Onbeantwoorde liefde

1

Met stapels gedichten en broekzakken vol stofgoud

klopte ik telkens haast stervend bij haar aan, en

maakte ik mezelf keer op keer blaasjes wijs,

voordat ik berooid en moederziel alleen achterbleef.

Want zelfs als ik op haar beden zou zijn ingegaan

en begrip had aangewakkerd in de plooien van mijn

lege handen, had haar tegenprestatie dan ooit uit

meer kunnen bestaan dan een schamp?

Ach, hoe ik ook probeerde mijn ziel te publiceren,

en mezelf te wassen in geduld en hypocrisie, geen

enkel monument wordt voorgoed bewaard, slechts

de schijn van ‘t wezen als eigenlijk verhaal.

2

Ik snoof haar huid van pudding, tranen

en boenwas op als een verhaal uit lang

vervlogen tijden,

doch toen ze zag wie ik was, veerde ze

direct op uit mijn adem,

en gooide ze al mijn verwachtingen aan

diggelen door me ongegeneerd te vragen

wat ik in haar gescharrel kwam zoeken.

Haar haar zag eruit alsof ‘t niet lang

genoeg in mijn schoot had gelegen, net

als haar ogen, waarin ze me desondanks

een paar baantjes liet trekken.

Vervolgens sloften we als vanouds hand

in hand naar de copernicaanse wending,

en gingen we weer onbeschroomd op zoek

naar ‘t schuim en ‘t vuurwerk van onze

allereerste smultocht.